Woordenboek – Financiële Begrippen

Financiële Begrippen zijn er in overvloedt. Welke betekenis heeft een financieel woord? Hieronder leest u de meest gebruikte begrippen.

Achtergestelde lening

Een lening waarop in geval van faillissement of liquidatie pas terugbetaling plaatsvindt nadat alle andere crediteuren zijn betaald. Achterstelling dient expliciet tussen geldgever en geldvrager te worden overeengekomen.

Acquireren

Aantrekken van nieuwe klanten.

Algemene voorwaarden

Standaardbedingen waarnaar verwezen kan worden bij het opstellen van een schriftelijke overeenkomst. Algemene voorwaarden mogen niet ‘onredelijk bezwarend’ zijn; dan kunnen ze door de rechter nietig worden verklaard.

Balans

Het overzicht van bezittingen en vorderingen gesteld tegenover de daarop betrekking hebbende wijze van financiering (schulden) per een bepaalde datum.

Bankgarantie

Een door de bank gestelde garantie, meestal in opdracht van een cliėnt of van een andere bank en voor diens rekening en risico. Met een bankgarantie stelt de bank zich garant voor het nakomen van een bepaalde financiėle verplichting van de desbetreffende cliėnt.

Besloten vennootschap

Een bij notariėle akte opgerichte vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal van ten minste NLG 40.000,-. De aandelen staan op naam en worden ingeschreven in een aandelenregister. In principe lopen aandeelhouders slechts risico tot het bedrag van hun inbreng. Daarom wordt ook wel gesproken van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

Borgstelling

Het zich voor de schuld van een ander verplichten tot betaling indien die ander zijn betalingsverplichtingen zelf niet nakomt.

Borgstellingskrediet

Een door de overheid gegarandeerd krediet voor de financiering van de bedrijfsuitrusting en/of het vergroten van het bedrijfskapitaal.

Break-evenpoint

Het punt waarop kosten en opbrengsten gelijk zijn; er wordt (nog) geen winst gemaakt, maar ook geen verlies geleden.

Brutowinst

Dit is gelijk aan de omzet minus de inkopen.

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde, ook wel genoemd omzetbelasting. Een verbruiksbelasting die wordt geheven op de levering van roerende goederen of diensten in alle lidstaten van de Europese Gemeenschap. De BTW is inbegrepen in de prijs die de afnemer moet betalen. Ondernemers mogen de op inkopen betaalde BTW verrekenen met de op leveranties ontvangen BTW.

Cashmanagement

Het beheer van de geldstroom van de onderneming (ook wel de liquiditeitenstroom genoemd), met als doel kostenbesparing, risicobeperking en/of rendementsverbetering.

Centraal Bureau voor de Statistiek (C.B.S.)

Instelling die op zowel maatschappelijk als economisch gebied tal van statistische gegevens bijhoudt, bijvoorbeeld bevolkingsgegevens, de ontwikkeling van het bedrijfsleven in Nederland en branchegegevens.

Commanditaire Vennootschap

Een onderneming van minstens twee personen van wie één de beherend vennoot is en de ander de commanditair vennoot. De commanditair vennoot loopt slechts risico tot het bedrag van zijn inbreng.

Compagnon

Zakelijke partner, bij vennootschappen onder firma of commanditaire vennootschappen vennoot genoemd; bij vennootschappen onder firma meestal firmant genoemd. Een persoon die (meestal) bevoegd is namens de onderneming op te treden en (mede) aansprakelijk is voor eventuele schulden.

Crediteur

Een persoon of een onderneming met een vordering op een andere persoon of onderneming (schuldeiser).

Eenmanszaak

Een bedrijf met slechts één natuurlijk persoon als eigenaar, die met zijn hele vermogen aansprakelijk is voor alle verplichtingen van het bedrijf.

Eigendomsvoorbehoud

Een overdracht onder opschortende voorwaarde. De eigendom van de zaak gaat pas over na verrichting van de verschuldigde tegenprestatie.

Eigen vermogen

Het saldo van bezittingen (activa) minus schulden (passiva) zoals die op de balans van een onderneming vermeld staan.

Exploitatiebegroting

Een begroting van de kosten en opbrengsten.

Faillissement

Een door de rechter opgelegde algehele beslaglegging op het vermogen en alle inkomsten van een debiteur die heeft opgehouden te betalen. Na liquidatie van het vermogen door de curator wordt de opbrengst onder de schuldeisers verdeeld.

 

Financiėle lease

Vorm van krediet waarbij een leasemaatschappij een door een onderneming gewenst bedrijfsmiddel aanschaft en dit tegen een periodieke vergoeding voor langere termijn aan die onderneming in gebruik afstaat. Na afloop van de leaseperiode krijgt de onderneming het bedrijfsmiddel in eigendom.

Financieringsplan

Plan waarin aangegeven staat hoe de financiering van een onderneming of een project gaat worden ingevuld.

Financieringsstructuur

De wijze waarop de verschillende vermogensonderdelen van de onderneming zijn gefinancierd.

Fiscale Oudedags Reserve (F.O.R.)

Fiscale bevoordelingsregeling voor eenmanszaken voor het opbouwen van een oudedagsvoorziening.

Fiscus

De Rijksbelastingdienst, die zich bezighoudt met heffing en invordering van de belastingen. De belastingheffing vindt plaats op basis van een aantal wettelijke voorschriften en verdragen.

Franchise

Een bedrag dat wettelijk vrijgesteld is van belasting, bijvoorbeeld de zogenaamde stakingsvrijstelling bij het beėindigen van een onderneming (een zogenaamd ‘drempelbedrag’). Bij verzekeringen is de franchise de uitkeringsdrempel bij schade: blijft de schade onder het franchisebedrag, dan wordt niets uitgekeerd; komt de schade boven het franchisebedrag, dan wordt het totale bedrag (inclusief het franchisebedrag) vergoed.

Franchising

Een overeenkomst waarbij een franchisegever aan een zelfstandig ondernemer (franchisenemer) tegen betaling het recht geeft om gebruik te maken van de (gevestigde/beproefde) naam, het merk en/of de productiemethode van die franchisegever.

Garantievermogen

Het totaal aan vermogensbestanddelen (aandelenkapitaal, achtergestelde leningen, reserves e.d.) van een onderneming, die crediteuren de niet-formele garantie bieden voor schadeloosstelling bij een eventueel faillissement van de onderneming.

Gemeenschap van goederen

situatie die ontstaat wanneer een of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk.

Goodwill

Het vermogen van een onderneming tot het behalen van een extra omzet of winst, meestal op basis van een voorsprong in kennis, organisatie, reputatie of klantenbinding. Dit wordt uitgedrukt in een geldbedrag. Als voor de overname van een onderneming goodwill wordt betaald, wordt dit op de balans van de kopende partij zichtbaar gemaakt op de actiefzijde onder de post ‘goodwill’.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

De verbondenheid tot een bepaalde prestatie door meerdere schuldenaren. Iedere schuldenaar kan voor de gehele schuld worden aangesproken. Als een van hen de gehele schuld heeft afbetaald, zijn ook de andere schuldenaren vrij van schuld.

Huurkoop

Verkoop van een zaak op afbetaling. Eigendom van de zaak gaat pas over na de betaling van de laatste termijn.

Hypothecaire lening

Een lening waarbij een onroerende zaak of een in een register opgenomen schip of vliegtuig bij notariėle akte in onderpand is gegeven.

Hypotheek

Het recht van een geldschieter om bij voorrang boven andere schuldeisers een geldsom te verhalen als de schuldeiser niet meer aan zijn verplichtingen voldoet. Hypotheek kan alleen worden gevestigd op een registergoed, zoals een huis.

Immateriėle activa

De niet-stoffelijke bezittingen van een onderneming, zoals goodwill, patenten en octrooien.

Import

Het van leveranciers in het buitenland betrekken van goederen of diensten.

Incasso

De inning van vorderingen.

Ingebrekestelling

Verklaring van een schuldeiser tegenover zijn schuldenaar, waarin de laatste aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die eerstgenoemde lijdt ten gevolge van het uitblijven van nakoming van een tussen beide partijen aangegane verbintenis.

Insolventie

De onmacht om schulden te betalen.

Investering

Het beleggen van geld of het aanschaffen van productiemiddelen ter verkrijging van een meeropbrengst c.q. om winst te behalen.

Investeringsbegroting

Overzicht van de totale investering bij de start van een onderneming of een project.

Jaarplan

Plan waarin de ondernemingsdoelstellingen voor het komende (kalender)jaar zijn vastgelegd. Meestal in de vorm van een plan voor de komende drie jaren, dat jaarlijks wordt bijgesteld.

Jaarrekening

De balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting die een onderneming na afloop van een boekjaar verplicht is op te maken. De jaarrekening moet een getrouw inzicht geven in de financiėle positie van de onderneming en wordt om die reden meestal door een accountant opgesteld.

Kamer van Koophandel

De ‘burgerlijke stand’ voor bedrijven. Instantie die zowel het register bijhoudt van de wettelijk ingeschreven bedrijven, verenigingen en stichtingen, als op een groot aantal terreinen optreedt als informatieverschaffer en adviesinstantie voor het bedrijfsleven.

 

Kengetal

Een verhoudingscijfer dat een verband tussen twee bedrijfseconomische grootheden aangeeft. Kengetallen geven zowel inzicht in de actuele situatie van de onderneming als in de ontwikkeling ervan. Belangrijke kengetallen zijn onder meer solvabiliteit en rentabiliteit.

Kortlopend krediet

Een krediet met een looptijd van maximaal twee jaar.

Krediet

De som geld die een kredietgever aan een kredietnemer ter beschikking stelt onder beding van terugbetaling en meestal tegen vergoeding van rente. Er is ook sprake van krediet als geleverde goederen of diensten niet contant of vooruit worden betaald.

Maatschap

Een overeenkomst tussen twee of meer personen (maten) om iets (geld, werkkracht) in een gemeenschap in te brengen, met het doel de daaruit voortvloeiende baten samen te delen.

Marketing

Het vanuit de behoefte van de markt invulling geven aan productontwikkeling en verkoop; ofwel het ervoor zorgen dat (potentiėle) afnemers een aangeboden dienst/product ervaren als een oplossing voor een probleem of als invulling voor een behoefte.

Middellang krediet

Krediet met een looptijd van één tot tien jaar.

Midden- en kleinbedrijf

Verzamelnaam voor alle ondernemingen met een beperkte omvang. Meestal wordt uitgegaan van bedrijven met maximaal vijftig medewerkers. Voor kleinbedrijf wordt wel de grens van negen medewerkers gehanteerd. Steeds vaker wordt bij dergelijke criteria ook rekening gehouden met kwalitatieve aspecten, zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid van de ondernemer tot het delegeren van essentiėle verantwoordelijkheden aan personeelsleden.

Naamloze vennootschap

Een bij notariėle akte opgerichte vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal van ten minste NLG 100.000,-. De aandelen staan op naam of zijn aan toonder. Iedere aandeelhouder loopt slechts risico tot het bedrag van zijn deelneming.

Natuurlijk persoon

De mens gezien als subject van rechten.

Nieuw Burgerlijk Wetboek (N.B.W.)

Wetboek waarin onder meer zijn vastgelegd de algemene rechten en plichten tussen leveranciers en afnemers.

Nettowinst

Brutowinst minus kosten.

Offerte

Een voorstel tot het aangaan van een overeenkomst, dat zijn kracht verliest door tijdsverloop of herroeping.

Omzet

Het totale bedrag van alle verkopen.

Omzetbelasting

Een belasting die de ondernemer aan de fiscus verschuldigd is over de omzet van zijn bedrijf. De ondernemer mag de aan toeleveranciers betaalde omzetbelasting (BTW) in mindering brengen, zodat hij alleen omzetbelasting betaalt over de waardevermeerdering die het product of de dienst ondergaat.

Onderhandse akte

Een tussen partijen opgemaakte niet-authentieke akte.

Onderhandse lening

Een lening die niet ‘openbaar’ wordt aangeboden/verkregen. Bijvoorbeeld leningen die in de familiesfeer worden geregeld.

Ondernemingsplan

Plan waarin de gewenste ontwikkeling en doelstellingen van een onderneming voor een bepaalde periode zijn vastgelegd en onderbouwd.

Onderpand

Alle vormen van zekerheid die een debiteur verschaft tot verhaal van alles wat een geldschieter op hem te vorderen heeft.

Ontbinding

Tekortkoming in de nakoming van een verbintenis kan de wederpartij het recht geven de overeenkomst te ontbinden. Een ontbinding heeft geen terugwerkende kracht.

Operationele lease

Een leasevorm die min of meer vergelijkbaar is met een overeenkomst van huur en verhuur. De leasemaatschappij stelt een bepaald (meestal speciaal daartoe aan te schaffen) bedrijfsmiddel voor een bepaalde periode tegen een vaste periodieke vergoeding ter beschikking aan een onderneming. Na afloop van de leaseperiode blijft de leasemaatschappij eigenaar van het geleaste object. De leasemaatschappij heeft dus het zogenaamde restwaarderisico (de mate van waardevermindering als gevolg van gebruik). Meestal maakt een onderhoudscontract deel uit van de lease-overeenkomst.
Een bijzondere vorm van operationele lease is autolease (ook wel servicelease genoemd).

Orderportefeuille

Het geheel aan lopende opdrachten.

Overeenkomst

Meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.

Pandrecht

Beperkt zekerheidsrecht op niet-registergoederen, ofwel het recht dat een schuldeiser heeft om op het onderpand van zijn schuldenaar beslag te leggen of om uit de opbrengst van dat onderpand bij verkoop bij voorrang boven de andere schuldeisers te worden betaald.

Passiva

De schulden van een onderneming. Deze staan vermeld op de creditzijde van de balans. De schulden worden onderscheiden in kortlopend en langlopend.

Preferente vordering

Vordering die bij voorrang wordt voldaan in geval van executie van een geheel vermogen of een bepaalde zaak.

Premieheffing

Onder meer de aan de werkgever opgelegde inhouding van sociale lasten over uit te keren salarissen (premieheffing ziekenfonds, WW (Werkloosheidswet), Anw (Algemene nabestaandenwet) en AOW (Algemene Ouderdomswet).

Prognose

Uitspraak omtrent het vermoedelijk verloop of de vermoedelijke uitkomst van bijvoorbeeld winstontwikkelingen.

Rechtspersoon

Groep van personen of organisatievorm waaraan de hoedanigheid van subject van recht uitdrukkelijk of indirect is toegekend (in tegenstelling tot de samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid).

Rechtsvorm

De juridische status van een onderneming, in het bijzonder van belang voor de aansprakelijkheid van de leiding en de eigenaren van de onderneming.

Rekening-courant

Lopende rekening. Meestal de rekening die voor de afhandeling van het girale betalingsverkeer wordt gebruikt.

Rekening-courantkrediet

Een krediet dat via een rekening-courant wordt verleend. Is een dergelijk krediet eenmaal toegewezen, dan kan de rekeninghouder tot de afgesproken limiet geld opnemen zonder nader overleg met de bank.

Rembours

‘Onder rembours’: koopprijs en kosten te voldoen direct bij aflevering.

Rendabel

Winstgevend.

Rentabiliteit

De mate waarin winst wordt gemaakt met het geļnvesteerde kapitaal (opbrengsten minus kosten).

Resultatenrekening

Winst- en verliesrekening: overzicht van de behaalde (bedrijfs)resultaten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).

Risicodragend vermogen

Het eigen vermogen van een onderneming plus eventuele achtergestelde leningen.

Risico-inventarisatie

Systematische inventarisatie van de bedrijfsrisico’s, meestal uitgevoerd als onderdeel van risicomanagement of voorafgaand aan het afsluiten van verzekeringen.

Risicomanagement

Het systematisch omgaan met de bedrijfsrisico’s.

Tante Agaath Regeling

Fiscale stimuleringsregeling van de overheid, bedoeld om startende ondernemers op weg te helpen.

Variabele kosten

Kosten per eenheid geproduceerd product (aanvullend op de vaste kosten).

Vaste activa

Investeringen waarin geld langer dan een jaar wordt vastgelegd (machines, apparatuur, onroerend goed e.d.).

Vaste kosten

Kosten die worden gemaakt los van het feit of er verkoop plaatsvindt.

Vennootschap onder firma (vof)

Een samenwerkingsverband van twee of meer personen (firmanten) die zich ten doel stellen een bedrijf uit te oefenen voor gemeenschappelijke rekening en onder gemeenschappelijke naam. De firmanten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap.

Vennootschapsbelasting

Belasting die wordt geheven over de winst van diverse ondernemingsvormen, zoals naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen.

Verbintenis

Rechtsbetrekking tussen twee partijen krachtens welke de ene partij (schuldenaar, debiteur) tot een prestatie verplicht is, op welke prestatie de wederpartij (schuldeiser, crediteur) recht heeft.

Vereniging

Een samenwerkingsvorm waarbij meerdere personen op voet van gelijkheid trachten een bepaald doel te verwezenlijken of een bepaalde activiteit te ontplooien, meestal zonder dat hieraan commerciėle belangen ten grondslag liggen.

Verhoudingscijfers

Kengetallen waarmee het verband tussen financiėle gegevens tot uitdrukking wordt gebracht.

Vermogen

Het totale bezit aan geld, goederen, rechten en vorderingen na aftrek van verplichtingen.

Vermogensverstrekkers

Personen/instanties die vermogen verstrekken aan een onderneming, bijvoorbeeld in de vorm van aandelenkapitaal (risicodragend vermogen) of krediet.

Verrekening

Vereffening van schulden met wederzijdse vorderingen.

Vervaldatum

Datum waarop een contractueel overeengekomen betaling moet worden verricht.

Verzuim

De aan een schuldenaar toe te rekenen vertraging in de nakoming van een verbintenis.

Volmacht

Machtiging van een lasthebber (gemachtigde) om namens een ander (lastgever) op te treden en verbintenissen aan te gaan.

Vlottende activa

Investeringen die binnen een jaar weer in geld worden omgezet (voorraden, debiteuren e.d.).

Vreemd vermogen

Het totaal van de door een onderneming aangegane schulden.

Vrij beroep

Beroep dat bestaat uit het in economische zin voor eigen rekening en risico uitvoeren van dienstverrichtingen aan derden, bijvoorbeeld arts, advocaat en journalist. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel is niet vereist.

Zekerheden

Algemene benaming voor alles wat een geldschieter vraagt om bij eventuele opeising de voldoening van hoofdsom, rente en kosten van een verleend krediet veilig te stellen (onderpand).

Zekerheidsrechten

Rechten die een schuldeiser voorrang verlenen bij de verdeling van de executieopbrengst van een zaak.

Zelfstandigenaftrek

Aftrekpost voor zelfstandig ondernemers bij het berekenen van het belastbaar inkomen voor de aangifte inkomstenbelasting.

This div height required for enabling the sticky sidebar